“(…) this book can be characterized as the best overview of Naghel's Middle Dutch history Bible available. The work undoubtedly merits a place in the bookcase of every historian dealing with the history of the Dutch Bible. It is also a strong basis for discussion and further research. In the next couple of years the book will definitely show its great value. Hence, the author should rightly and with reason be congratulated on this achievement!” (Wim François, in: The Medieval Review, 08/11/15)
Summary
In de periode 1360-85 ontstond de eerste vrijwel complete
Nederlandse prozavertaling van de bijbel. Tot aan de Reformatie
bleef zij de belangrijkste toegang tot de bijbel in de volkstaal.
De vertaling werd vervaardigd door Petrus Naghel (overl. 1 mei
1395), een kartuizer uit het klooster te Herne, die ook tal van
andere werken uit de christelijke traditie in het Middelnederlands
overzette. Zijn opdrachtgever was Jan Taye, een getrouwde man met
kinderen, die enige malen schepen in het stadsbestuur van Brussel
was. Zijn bemoeienis, als leek van eenvoudige adel, met het
ontstaan van een bijbelvertaling is zelfs in Europees perspectief
hoogst opmerkelijk.
Centraal in deze studie staat de Historiebijbel van 1361,
die Naghel op 23 juni 1361 voltooide. Een historiebijbel bevat
uitsluitend de historische boeken van de bijbel, veelal rijkelijk
voorzien van commentaren en tal van andere teksten, soms van geheel
profane aard. In acht hoofdstukken worden diverse aspecten van de
Historiebijbel behandeld, zoals: de persoon van de
vertaler en diens opdrachtgever, alsmede de historische bronnen die
ons hierbij ten dienste staan; de oorspronkelijke opzet van de
tekst; de waarde van de oudste handschriften voor onze kennis van
receptie en productie van de tekst; de bewerkingstechniek die
Petrus Naghel toepaste; de maatschappelijke en sociale factoren die
een rol speelden bij de productie van historiebijbel-handschriften;
de (vermeende) relatie met de Franse bijbelvertaling; de factoren
die uiteindelijk hebben verhinderd dat Naghels bijbelvertaling door
leken werd gelezen, waarbij met name dieper wordt ingegaan op de
rol van de Moderne devotie. In het laatste en negende hoofdstuk
wordt de meest recente stand van het onderzoek ten aanzien van
Naghels vertalingen kritisch besproken. Het boek wordt ingeleid
door Geert Claassens, die als leerstoelhouder voor
Middelnederlandse letterkunde aan de KU Leuven een
onderzoeksproject over Petrus Naghel leidt.